Tijd voor bezinning

Het zijn barre tijden. Het corona-virus zet de wereld op z’n kop en bewijst maar weer eens hoe kwetsbaar de mensheid eigenlijk is. Het hele systeem is volledig in de war door een minuscuul klein virus. Dat fenomeen kennen we uit de complexiteitsleer: kleine oorzaken hebben enorme en onvoorspelbare effecten. Plotseling hamsteren, overigens totaal overbodig, de extreme reacties op de beurs zijn slechts twee voorbeelden van de onverwachte effecten van een kleine verstoring van het systeem. De schokgolf is enorm. Waarom heeft dit virus zo’n enorme uitwerking op onze gevoelens van welzijn? Waarmee hebben we het hier echt van doen? En als we de spade net iets dieper steken, wat is hier dan aan de hand? Wat leren we echt van dat minuscuul kleine Corona virus?

Sinds jaar en dag verkeert de Westerse mens in de veronderstelling dat hij leeft in een maakbare wereld. Begrijp me goed: een door de mens maakbare wereld. Descartes zei het zo mooi: Cogito ergo sum. Ik denk dus ben ik. En omdat ik denk, kan ik het systeem doorgronden, begrijpen en naar mijn hand zetten. Dat hebben we de afgelopen paar honderd jaar ook gedaan. Met alle consequenties van dien. De wereld stond ons ter beschikking en wij hebben ermee gedaan wat ons goed dunkte. En in die veronderstelling van maakbaarheid leven wij eigenlijk nog steeds. Ook, en misschien wel juist binnen het bedrijfsleven.

En juist daarom komt de klap die dat minuscuul kleine virus uitdeelt zo hard aan. We worden keihard met onze neus op de feiten gedrukt. Want niet alleen vormt dat minuscuul kleine virus een bedreiging voor de menselijke gezondheid, het laat ons ook zien dat we helemaal niet “in control” zijn. Dat de wereld niet maakbaar is en de mens de regie niet heeft. Dat virus trekt ons impliciete wereldbeeld omver en het laat ons onze eigen kwetsbaarheid en machteloosheid ervaren. Hoe hard we ook onderzoek doen, wie we ook raadplegen, het is leven van dag tot dag. Planbaar, maakbaar, voorspelbaar, allemaal begrippen die onderdeel zijn van ons dagdagelijkse impliciete denkraam, gaan niet meer op.

Hopelijk, als straks alle commotie achter de rug is, blijft er een les hangen. Want het is tijd om onze sociaal maatschappelijke en wetenschappelijke uitgangspunten, vierhonderd jaar na de Verlichting, goed te overdenken. En in dat overdenken staan we hopelijk stil bij een aantal “denkfouten” van de afgelopen vierhonderd jaar. Ik noem er hier twee.

Op de eerste plaats: wij zijn niet de “Masters of the Universe”. Wij zijn niet beter dan de rest. Wij zijn onderdeel van het grotere geheel dat ecosysteem heet. Dat ecosysteem is niet van ons. Dat ecosysteem is van ons allemaal. Bomen, bloemen, dieren, bacteriën, alles heeft een rol en een waardevolle plek binnen dat levende systeem.

Ten tweede, de wereld is niet maakbaar. De wereld maakt zichzelf. En hoe harder wij proberen de wereld naar onze hand te zetten, te controleren en voor onze doelen te gebruiken, des te meer maken wij kapot. Want het systeem zit aan zijn grenzen. Hopelijk leren we als dit allemaal voorbij is één ding van dat minuscuul kleine virus:

 

Tijd voor waarachtigheid